logo NCGeo

Jaarverslag 2007 Subcommissie Geodetische Infrastructuur en Referentiesystemen

AGRS.NL: Primary GNSS Network.
GNSS Providers (met referentiestations). Dr.ir. H. van der Marel (TU Delft).Micro-g FG5 #234 absolute gravimeter (TU Delft).
Gravimetriebunker, station Westerbork, op het terrein van ASTRON.


Activiteiten van de Subcommissie

Op verzoek van het Dagelijks Bestuur van de NCG laat de Subcommissie een studie uitvoeren naar de geodetische infrastructuur in Nederland. De Nederlandse situatie wordt hierin vergeleken met die in omliggende landen. De Subcommissie heeft een uitvoeringsplan naar het Dagelijks Bestuur gestuurd en het Dagelijks Bestuur heeft dit doorgesproken met het Kadaster en de Rijkswaterstaat Data-ICT-Dienst. Ir. J. van der Linde wordt vanuit het Kadaster gedetacheerd bij de NCG en zal het onderzoek uitvoeren. Er is een stuurgroep gevormd bestaande uit dr.ir. H. Quee, dr.ir. F.J.J. Brouwer en prof.mr. J.W.J. Besemer.

In 2007 is het 'Werkplan 2007 - 2008' van de Subcommissie afgerond, waarbij de opmerkingen van het Dagelijks Bestuur van de NCG zijn verwerkt.

De voorzitter van de Subcommissie heeft een boekbespreking gepubliceerd in de tijdschriften van Geo-Info Nederland en de Hollandse Cirkel over de dissertatie van dr. A. van der Meer Gemeentegrenzen in Nederland. In deze dissertatie wordt ook aandacht besteed aan het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting. De voorzitter van de Subcommissie heeft in het tijdschrift Geo-Info gereageerd op een in het nummer 2007-2 verschenen column van H. Alers onder de titel 'Het dilemma van de 51e breedtegraad'.

Mede op initiatief van de Subcommissie zal een promotieonderzoek over het onderwerp 'Mariene geoïde en hoogtereferentiesystemen in de Noordzee' worden uitgevoerd door ir. D.C. Slobbe (TU Delft).

De gemeente Apeldoorn heeft de IJkbasis Loenermark, door de voormalige Rijkscommissie voor Geodesie aangelegd in 1956, op de gemeentelijke monumentenlijst gezet. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente aan de Subcommissie gevraagd of bij de restauratie rekening moet worden gehouden met het toekomstig gebruik. De Subcommissie heeft geadviseerd het restauratiewerk zodanig uit te voeren dat er geen verstoring is voor toekomstig wetenschappelijk gebruik en het OM (ondergronds merk van het NAP).

De Subcommissie is in 2007 driemaal bijeengeweest voor de 56e, 57e en de 58e vergadering op respectievelijk 23 april, 10 september en 12 december.


IGS, EPN en AGRS.NL

Het Actief GPS Referentie Systeem voor Nederland (AGRS.NL) is de basis van de geometrische infrastructuur van Nederland. AGRS.NL bestaat uit de stations Apeldoorn, Delft, Eijsden, IJmuiden, Terschelling, Vlissingen en Westerbork. Een systeem voor de automatische processing van de AGRS.NL-data, op basis van de Bernese Software, bij de Rijkswaterstaat Data-ICT-Dienst (DID) berekent dagelijkse coördinaten van de AGRS.NL-stations ten opzichte van omliggende IGS-stations (International GNSS Service). DID en het Kadaster gebruiken het AGRS.NL voor het bepalen van GPS-kernnetpunten en het certificeren van referentiestations van RTK-netwerken (Real Time Kinematic), waaronder het Kadastrale netwerk NETPOS (Netherlands Positioning Service). De AGRS.NL-stations Delft, Eijsden, Terschelling en Westerbork, evenals het door de TU Delft beheerde Kootwijk, maken deel uit van het EUREF Permanent Network (EPN). Westerbork, Kootwijk en Delft maken ook deel uit van de International GNSS Service (IGS). Voor het IGS-netwerk worden andere ontvangers gebruikt dan voor het AGRS.NL-netwerk, welke door TU Delft worden beheerd. De TU Delft beheert tevens een datacentrum voor de Nederlandse AGRS.NL-, EPN- en IGS-stations (zie: http://gnss1.lr.tudelft.nl/dpga). Verder worden de data van de IGS-stations Delft en Westerbork ook in realtime verstrekt ten behoeve van het RT-IGS (Real Time IGS) en het EUREF-IP-project (European Reference Frame-Internet Protocol).

De stations Eijsden, IJmuiden en Vlissingen zijn in het voorjaar van 2007 met vaste verbindingen (SDSL - Symmetric Digital Subscriber Line) en Topcon-ontvangers uitgerust, ten behoeve van realtime dataoverdracht. In de nabije toekomst zullen alle AGRS.NL-stations met realtime verbindingen worden uitgerust. Op deze manier kan de bewaking en de dataverwerking van het AGRS.NL worden geïntegreerd met NETPOS. NETPOS wordt, tijdens kantooruren, continu bewaakt.

De beweging van ongeveer 1 cm over zes jaar van het AGRS.NL-station Terschelling leek met het jaargemiddelde van 2005 tot staan te zijn gekomen. De resultaten over 2006 en 2007 van het EPN maken aannemelijk dat dit station weer aan de stabiliteitseisen van het AGRS.NL (minder dan 3 sigma, ongeveer 4 mm beweging per jaar in ligging), voldoet en dus kan blijven functioneren als AGRS.NL-station.

In december 2007 is door de hoofden van de DID en het Kadaster de 'Overeenkomst inzake het AGRS.NL tussen het Kadaster en het Ministerie van V&W' ondertekend. Hierin is geregeld dat, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2007, het voorheen gedeelde eigendom van het AGRS.NL geheel overgaat op het Kadaster. Deze overeenkomst vereenvoudigt vooral de administratieve procedures, waardoor bijvoorbeeld geen jaarlijkse accountantsverklaring meer nodig is. Het Kadaster blijft in goed overleg met de DID het AGRS.NL exploiteren, waarbij de DID de helft van de kosten voor haar rekening neemt.

De continuïteit van het IGS-station Kootwijk blijft een zorg voor de Subcommissie. De gebouwen van het station zijn inmiddels grotendeels gesloopt. De TU Delft heeft aangegeven te willen investeren in netstroom- en dataverbindingen, een antennemast en overige benodigdheden voor continuering.


RD-infrastructuur en NETPOS

Van de passieve RD-punten (Rijksdriehoeksmeting) van het Kadaster worden alleen nog de GPS-kernnetpunten (Global Positioning System) onderhouden. Dit onderhoud is van speciale RD-meetploegen overgedragen aan reguliere kadastrale landmeters onder supervisie van de sectie Geometrische Referentie Systemen (GRS, voorheen Rijksdriehoeksmeting). De GPS-kernnetpunten, bestaande uit met stenen of schroefankers verzekerde terreinpunten worden nog veel gebruikt. De, voorheen jaarlijkse, waterpassingen van deze punten wordt afgestemd met de periodieke waterpassingen (om de 10 jaar, of om de vijf jaar in zakkingsgebieden) van het NAP (Normaal Amsterdams Peil) die deze punten heeft opgenomen als tweede-ordepeilmerken.

De Netherlands Positioning Service NETPOS, het Kadastrale netwerk voor Real Time Kinematic (RTK) satellietplaatsbepaling, heeft in 2007 naar behoren gefunctioneerd. Kadastrale metingen met GPS werden uitsluitend met NETPOS uitgevoerd. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W), hierin vertegenwoordigd door de DID, heeft een gebruikslicentie voor NETPOS. Het KNMI gebruikt, als onderdeel van V&W, de NETPOS-data voor waterdampschattingen van de atmosfeer. Naast GPS maakt NETPOS ook gebruik van de Russische GLONASS-satellieten.

Een uitgebreid overzicht van referentiestations in Nederland en in de ons omringende landen wordt gepubliceerd op http://gnss1.lr.tudelft.nl/nlref/.


NAP-infrastructuur

De vierde planperiode van de bijhoudingscyclus van het secundaire net van het NAP (Normaal Amsterdams Peil) is gestart met een project in Noord-Holland. Het gedeelte in Amsterdam is uitgevoerd in samenwerking met de Gemeente Amsterdam, waarbij binnen het stedelijke gebied een verder verdicht netwerk is gemeten. Bij dit project is ook de laatst overgebleven oorspronkelijke 'Zeedykshoogte' markeersteen van burgemeester Johannes Hudde uit de 17e eeuw aangemeten. De vierde planperiode heeft een geplande looptijd van 10 jaar.


Zwaartekrachtinfrastructuur

In november 2006 is door de TU Delft de Micro-g FG5 #234 absolute gravimeter aangeschaft. Het instrument wordt ingezet om onderzoek te verrichten naar een nauwkeurige realisatie van een verticale datum, naar de verticale stabiliteit van het NAP en de invloed van omgevingsfactoren zoals hydrologische signalen, atmosfeer, en getijden op de metingen. Met het instrument zijn in 2007 voor het eerst metingen verricht aan de eerste-ordenetwerk-zwaartekrachtstations. In samenwerking met O. Francis (Universiteit van Luxemburg) is er in Walferdange (Luxemburg) gekeken naar de instelling van het instrument. Uiteindelijk is een goede instelling gevonden, want tijdens het ICAG 2007 (International Comparison of Absolute Gravimeters 2007), gehouden van 6 tot en met 9 november 2007 in Walferdange, bleken de metingen van de FG5 #234 ca. 1,8 µGal onder het gemiddelde van 18 instrumenten te zitten. Dit is goed te noemen daar de RMS (Root Mean Square) over het totaal van alle instrumenten 1,3 µGal was. Met de genoemde gravimeter kan de TU Delft doorgaan met onderzoek naar de realisatie van een nauwkeurig verticaal datum door middel van absolute zwaartekrachtmetingen. Daarnaast is gedurende 2007 de zwaartekracht ook in continue zin geregistreerd. Dit werd gedaan met een speciaal daarvoor geschikte relatieve gravimeter (Lacoste-Romberg ET15), zodat alleen de verandering in het zwaartekrachtveld werd waargenomen. Dit vond plaats in het station Westerbork, in de gravimetriebunker op het terrein van ASTRON (Stichting Astronomisch Onderzoek Nederland). De data worden regelmatig geanalyseerd.


Internationale samenwerking

Op het EUREF2007-symposium in Londen werd Nederland vertegenwoordigd door dr.ir. H. van der Marel, ir. J. van Buren en ir. A.J.M. Kösters. Ir. van Buren presenteerde het National Report of the Netherlands. De EUREF Technical Working Group (ETWG), het uitvoerende orgaan van EUREF waarin dr.ir. H. van der Marel zitting heeft, is gedurende het verslagjaar driemaal bijeengeweest. Op het symposium in Londen zijn bestuurswisselingen bekend gemaakt. De nieuwe president van EUREF is J. Ihde (Duitsland) en de nieuwe voorzitter van de ETWG is C. Bruyninx (België).

De resoluties 4 en 5 van het symposium zijn van direct belang voor de Nederlandse geodetische infrastructuur. Resolutie 4 propageert het gebruik van realtime data (Europees en wereldwijd). Bijvoorbeeld voor het voorspellen van aardbevingen, het onderzoek van satellietbanen, etc. Er is een verzoek aan de EPN-managers om dit te ondersteunen. In Nederland zijn dat de TU Delft en het Kadaster. Resolutie 5 vraagt van de deelnemende landen zich uit te spreken over de gebruikerseisen van ETRS89 (European Terrestrial Reference System 1989). De Subcommissie beveelt aan de coördinaten zo stabiel mogelijk te houden. Dit in tegenstelling tot de keuze om de transformatie van ITRS (International Terrestrial Reference System; de oorspronkelijke definitie van ETRS89) constant te houden. Dr.ir. R.C.V. Feron van Rijkskwaterstaat DID heeft de formele vertegenwoordiging van de betreffende Nederlandse diensten in EUREF aanvaard.

Ga naar boven
JSN Boot template designed by JoomlaShine.com