Historie

Het NCG is de opvolger van de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing (1879-1937), de Rijkcommissie voor Geodesie (1937-1989) en de Nederlandse Commissie voor Geodesie (de NCG 1989-2014).

Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing
De Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing is bij Koninklijk Besluit op 20 februari 1879 opgericht naar een advies van de toenmalige Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Haar taak was het uitvoeren, wetenschappelijk begeleiden en coördineren van de nauwkeurigheidswaterpassing en de driehoeksmeting van Nederland.

Rijkscommissie voor Geodesie
Haar opvolger, de Rijkscommissie voor Geodesie (RCG), is in 1937 ingesteld om de taak van de Commissie voort te zetten en tevens algemeen coördinerend op te treden ten opzichte van de verschillende rijksoverheidsdiensten op geodetisch gebied. Het uitvoerende werk was inmiddels overgenomen door overheidsdiensten.

Nederlandse Commissie voor Geodesie
In het kader van een reorganisatie is de Rijkscommissie, tot dan ressorterend onder het toenmalige ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, ondergebracht bij de KNAW. Bij deze overgang in 1990 is de naam van de Commissie gewijzigd in Nederlandse Commissie voor Geodesie. Bij de oprichting in 1990 van de toenmalige Akademie Raad voor de Aardwetenschappen (ARA) van de KNAW verkreeg de NCG de status van permanente commissie van de ARA. Op 1 januari 1994 werd de NCG opgenomen als instituut in de onderzoeksorganisatie van de KNAW. Per 1 januari 2004 was de NCG onderdeel van de afdeling Natuurkunde van de KNAW.
In 2004 is het 125-jarig bestaan herdacht van de Nederlandse Commissie voor Geodesie en zijn voorlopers. 125 jaar NCG

Nederlands Centrum voor Geodesie en Geo-Informatica
Sinds eind 2013 is de NCG geen onderdeel meer van de Akademie. De NCG hield hierdoor op te bestaan. Aangezien de NCG een belangrijke rol heeft in het vakgebied is door een aantal belangrijke spelers in het vakgebied per 1 januari 2014 de stichting Nederlands Centrum voor Geodesie en Geo-Informatica (het NCG) opgericht. Het NCG continueert in principe de activiteiten van de NCG.

 

Markante personen uit de geodesie

Prof. dr. ir. F.A. Vening Meinesz (1887-1966)
Felix Andries Vening Meinesz was van 1927 tot 1966 lid van de toenmalige vaste Commissie voor Graadmeting en Waterpassing en haar opvolger de Rijkscommissie voor Geodesie. Van 1937 tot 1947 was hij voorzitter van de Commissie.

In een serie over historische plaatsen van Nederlandse wetenschap is in de bijlage Wetenschap van de Volkskrant van 18 augustus 2001 een artikel gepubliceerd over een hutkoffer van prof.dr.ir. F.A. Vening Meinesz. De koffer bevond zich tot 2014 in het archief van de Nederlandse Commissie voor Geodesie in Delft. Bij het beëindigen van Nederlandse Commissie voor Geodesie (de NCG) in 2013 en de oprichting van de opvolger de stichting Nederlands Centrum voor Geodesie en Geo-Informatica is het archief van de NCG overgebracht naar het Rijksarchief. De koffer van Vening Meinesz bevindt zich derhalve bij het Rijksarchief en bevat resultaten van zijn zwaartekrachtmetingen uitgevoerd in een onderzeeboot in de jaren dertig van de vorige eeuw.

Lees hier het artikel over de hutkoffer van Vening Meinesz.
Vening Meinesz film

 

Prof. J.M. Tienstra (1895-1951)

Jacob Menno Tienstra begon zijn carriere als landmeter bij het kadaster in zijn geboorteplaats Sneek. In de jaren twintig werd hij in Amsterdam aangesteld als hoofd van de nieuw opgerichte stedelijke landmeetkundige dienst. Via deze functie raakte hij bevriend met de Delftse hoogleraar Wim Schermerhorn.

In 1931 werd Tienstra aangesteld als lector in de kadastrale techniek, de ruilverkaveling, de toegepaste rekenkunde en de foutentheorie aan de Rijkslandbouwschool in Wageningen, waar hij verantwoordelijk was voor de landmetercursus.

Per 1 januari 1939 werd hij benoemd tot hoogleraar landmeten, waterpassen en geodesie aan de Technische Hogeschool te Delft (nu TU Delft) en in 1946 volgde een benoeming tot rector magnificus. In 1949 lukte het hem om aldaar een universitaire opleiding tot geodetisch ingenieur op te zetten die het mogelijk maakte om te promoveren.

Naast zijn academische carriere was hij vanaf 1936 voorzitter van de Nederlandse Landmeetkundige Federatie. Ook was hij lid van enkele regeringscommissies op landmeetkundig gebied. Zo was hij vanaf 1937 hij lid van de Rijkscommissie voor Geodesie (nu de Nederlandse Commissie voor Geodesie). Hij was secretaris van de Commissie in de periode 1945-1947 en voorzitter van 1947 tot aan zijn overlijden in 1951.

In 1998 is de Prof. J.M. Tienstra Onderzoeksprijs ingesteld door de toenmalige NCG ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de opleiding geodetisch ingenieur aan de TU Delft. Het doel van de prijs is het bevorderen en zichtbaar maken van het onderzoek in Nederland op het terrein van de geo-informatie en de geodesie.

 

Prof. dr. ir. W. Baarda (1917-2005)
Willem Baarda was van 1952 tot 1996 lid van de Commissie en vanaf 1996 erelid. Hij was van 1957 tot 1980 secretaris en van 1980 tot 1987 voorzitter van de Commissie. Hij was erelid van de Nederlandse Commissie voor Geodesie.

Baarda heeft met zijn wetenschappelijke bijdragen een onuitwisbaar stempel gedrukt op de hedendaagse geodesie. Zijn theorieën werden nationaal en internationaal beproefd en praktische, maar strenge oplossingen werden voor de geodetische praktijk aangedragen. Hij is, direct of indirect, leermeester geweest van velen en zijn gedachtegoed wordt tegenwoordig met de uitdrukking ‘Delftse School’ geduid. Ook heeft hij met zijn werk het geodetische vocabulaire verrijkt. Zijn rekenmethoden zijn niet meer weg te denken uit de huidige softwaresystemen, of deze nu voor kadastrale, geodynamische, of aardobservatie-doeleinden worden gebruikt.

Naast verschillende erelidmaatschappen, is prof. Baarda Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Officier in de Orde van Oranje Nassau, lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, eredoctor van de Universität Stuttgart en drager van de Levallois Medaille van de International Association of Geodesy. In 2004 is  ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de NCG de tweejaarlijkse Prof. Baarda lezing ingesteld en werd een borstbeeld van hem onthuld.

Lees hier de biografie van Willem Baarda.

 

Prof. ir. J.E. Alberda (1926-2010)
Jouke Alberda was van 1980 tot 1997 lid van de Commissie en hij bekleedde van 1980 tot 1992 de functie van secretaris. In deze functie kreeg hij te maken met de overgang van de NCG naar de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Deze overgang op 1 januari 1990 heeft hij op een uitstekende wijze voorbereid en begeleid. Jouke Alberda is ook lid geweest van de Werkgroep Geschiedenis der Geodesie van de NCG en haar voorganger de Rijkscommissie voor Geodesie.

Alberda heeft in de jaren 1960 een belangrijke rol gespeeld bij de realisering van het Europese hoogtesysteem. Samen met zijn collegae van het Laboratorium voor Geodetische Rekentechniek (LGR) heeft hij de berekening, de analyse en de validatie van het Europese waterpasnetwerk uitgevoerd. Zijn wetenschappelijk werk wist Alberda te combineren met verschillende bestuurlijke functies. 

Lees hier de biografie van Jouke Alberda.

 

Prof. dr. ir. M.J.M. Bogaerts (1934-2017)
In 1976 werd Theo Bogaerts bij Koninklijk Besluit benoemd tot hoogleraar in de ‘Leer der Vastgoedsystemen’ aan de TU Delft. De leerstoel was wereldwijd uniek en zette het vakgebied mondiaal op de kaart. Later heette zijn professoraat ‘Vastgoedinformatie en Cartografie’ en plaveide het de weg voor vakgebieden zoals ‘GIS-technologie’ en ‘Geo-informatie’. Als gevolg van die uniciteit moest het collegemateriaal van de grond af aan worden opgebouwd.

Hij was betrokken bij een master Geomatics (later omgezet in een master bij Bouwkunde en een track bij Civiele Techniek) en de interuniversitaire MSc Geographical Information Management and Applications (GIMA). Circa 100 studenten zijn bij hem afgestudeerd en negen PhD-studenten gepromoveerd. Voor zijn niet-aflatende inspanningen op onderwijsgebied verleende het Landmeetkundig Gezelschap Snellius hem het erelidmaatschap.

In 1985 richtte hij de Stichting Studiecentrum voor Vastgoedinformatie (SSVI) op, een krachtenbundeling tussen overheidsinstellingen, wetenschap en bedrijven, met als resultaat onder andere het  Fotografische Registratie voor Analoge beeldverwerking en Kaartvervaardiging, waarbij een ‘horizoncamera’ verder werd doorontwikkeld.

Ook internationaal werd zijn expertise meer dan op prijs gesteld. Dat begon in (Nederlands) Suriname, waaraan hij levenslang zijn hart verpandde, met de realisatie van een kadaster. Mede op verzoek van de Wereldbank volgden projecten in Colombia en in Afrikaanse landen.

Bogaerts was onder meer decaan (in de periodes 1977-1980 en 1992-2002) en ook buiten TU-verband actief in vele gremia. Zo was hij lid van de Rijkscommissie voor Geodesie en voorzitter van de Werkgroepen ‘Uniformering’ en ‘Topografie en Leidingen’ in het kader van de Bestuurlijke Overlegcommissie Overheidsautomatisering.

Lees hier het In memoriam van prof. Bogaerts.