logo NCGeo

Bodemdaling meten in Nederland

Barends, Bodemdaling, 39Aardgasreservoir, J. Breunese, TNO-NITGR. Molendijk, Pleistocene bodembeweging, RWS AGIBodemdaling boven gasvelden, F. Kenselaar, TU DelftBodemdaling door gaswinning, R. Quadvlieg, NAM

Hoe precies moet het? Hoe moet het precies?

F.B.J. Barends, F. Kenselaar, F.H. Schröder (redactie)

Nederlandse Commissie voor Geodesie 39, Delft, 2002. 100 pagina's.
ISBN-13: 978 90 6132 279 5. ISBN-10: 90 6132 279 0.


Voorwoord

Op de themadag Monitoring van bodemdaling in Nederland, op 27 november 2001, is door de Subcommissie Bodembeweging en Zeespiegelvariatie van de Nederlandse Commissie voor Geodesie (NCG) een visie gepresenteerd op de invulling van haar missie, namelijk het zorgvuldig vaststellen en volgen van de bodembeweging in Nederland. Verschillende sprekers waren uitgenodigd om het maatschappelijk kader voor geodetische monitoring toe te lichten: 'hoe precies moet het?'. Als weerwoord gaven verschillende leden van de Subcommissie een beeld van de stand van de kennis, de gehanteerde normen en methodieken: 'hoe moet het precies?'. In deze publicatie zijn de presentaties van deze themadag weergegeven.

Sinds de oprichting in 1961 is de Subcommissie actief betrokken bij het meten van de bodembeweging in Nederland. Het aspect zeespiegelstijging, sinds enkele jaren opgenomen in de naam, is vanaf het begin een onderwerp van aandacht gewenst. Naast de oorspronkelijke klankbordfunctie voor het richting geven aan onderzoek en het beoordelen van de technisch-wetenschappelijke merites van onderzoeksresultaten, wordt nu tevens een meer maatschappelijke gerichte taak gewenst geacht, voor het ondersteunen van de publieke bewustwording van de bodemdaling en de effecten ervan.
Het is verhelderend om terug te kijken naar de standpunten en uitgangspunten bij de oprichting van de Subcommissie en de huidige visie daaraan te spiegelen. Nadat in 1960 door de toenmalige Subcommissie Triangulatie aan de Rijkscommissie voor Geodesie is voorgesteld een werkgroep bodembeweging op te richten, is op advies van prof.dr.ir. W. Baarda, dan secretaris van de Rijkscommissie, een subcommissie ingesteld die in 1961 van start ging met de taak zich te verdiepen in alle vraagstukken die verband houden met de beweging van de bodem in verticale richting. De Subcommissie werd breed samengesteld: de disciplines geodesie, grondmechanica, mijnmeetkunde, gravimetrie, seismologie, hydrologie en hydrometrie waren vertegenwoordigd. Onder leiding van voorzitter prof.ir. A.J. van der Weele presenteerde de Subcommissie in oktober 1962 een eerste notitie over de opzet van de werkzaamheden.

Deze notitie benadrukt de noodzaak om aan de nauwkeurigheid van de gegevens hoge eisen te stellen, teneinde ondanks het korte tijdsbestek toch betrouwbare cijfers voor de bodembeweging te bepalen. Met name zijn de juiste registratie met betrekking tot de tijdgegevens (metingen duurden soms jaren) en tot de aard (geologie, klink of fundering) en de reproduceerbaarheid van de hoogtemetingen van belang.

De opzet van de werkzaamheden van de toenmalige Subcommissie Bodembeweging hield in:

  • Inhoudelijke beperking tot de verticale component van de bodembeweging (de horizontale behoorde tot het terrein van de Subcommissie Triangulatie), waarbij de geologische beweging (de rots), de inklinking (zetting) van de sedimenten zand, klei en veen, de beweging van waterbouwkundige kunstwerken en van kunstwerken met peilmerken van het NAP, en veranderingen van het zeeniveau dienen te worden onderscheiden.
  • Als doelstelling de bepaling van alleen de recente bodemwerking uit bestaande gegevens rekening houdend met de eerder genoemde onderscheiding in deelaspecten en het opstellen van een waarnemingsprogramma om de huidige situatie vast te leggen voor toekomstige onderzoekingen.

De Subcommissie bouwde na voorzitter prof.ir. A.J. van der Weele (1961 - 1978) onder leiding van zijn opvolgers dr.ir. A. Waalewijn (1978 - 1985, ir. J.J.E. Pöttgens (1985 - 1997), dr.ir. F.J.J. Brouwer (1998 - 1999) en prof.dr.ir. F.B.J. Barends (1999 - heden) met enthousiasme en in gepaste openheid gestaag aan haar positie als onafhankelijke klankbordgroep, gevoed door de producten en ideeën van de achterban van de leden.

De huidige Subcommissie Bodembeweging en Zeespiegelvariatie streeft nu, in 2001, net als voorheen naar een samenstelling van disciplinair evenwicht, passend bij de actuele maatschappelijke en wetenschappelijke conjunctuur. Naast de van oudsher aanwezige disciplines is de basis verbreed met goede aansluiting aan (ingenieurs)geologie en geofysica. In de problematiek van bodembeweging en zeespiegelvariatie is er behalve een accurate voorstelling ervan, ook een groeiende behoefte te constateren aan dieper inzicht in achterliggende fysische processen en aan zicht op trends en trendbreuken. Daarbij wordt de oorspronkelijke restrictie tot louter verticale en recente bodembeweging wat gevierd. Tevens is in de samenstelling van de Subcommissie naast de sterk vertegenwoordigde kennisinbreng nu ook de stem van het kennisgebruik krachtiger herkenbaar bij monde van participerende olie- en gasmaatschappijen en vanuit de zoutwinningsbranche. De huidige Subcommissie acht evenwel de bodemverandering door oppervlaktegrondstofwinning en locale zettingen door (ondergrondse) bouw niet tot haar primair aandachtsgebied.

De missie van de Subcommissie is niet wezenlijk veranderd ten opzichte van de oorspronkelijke opzet, namelijk richting geven aan fundamenteel en strategisch onderzoek en het bevorderen van het vastleggen en verspreiden van relevante kennis. Toch is ook hier sprake van enige verbreding in internationaal wetenschappelijk verband en ten aanzien van ondersteuning van de publieke voorlichtingstaak van instanties zoals de Technische Commissie Bodembeweging, het Staatstoezicht op de Mijnen en de Commissie Bodembeweging door Aardgaswinning naar de maatschappij.

De Subcommissie heeft op de themadag Monitoring van bodemdaling in Nederland een onderzoeksagenda gepresenteerd die aansluit op de hedendaagse maatschappelijke behoefte en past bij vigerende beleidsnota's (Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, Derde Kustnota), welke gericht zijn op integratie van functionaliteit en modaliteit. Zo wordt de invloed van klimaatverandering erkend en tellen landschap, cultuur- en natuurwaarden sterker mee in de besluitvorming ten aanzien van grondstofwinning. De bodembewegingsproblematiek is hierin een essentieel aspect en de ingeslagen weg van de Subcommissie om te bevorderen dat grootschalige metingen goedkoper, transparanter en vooral ook preciezer worden, zal derhalve voortvarend worden gecontinueerd.

Prof.dr.ir. F.B.J. Barends,
voorzitter Subcommissie Bodembeweging en Zeespiegelvariatie, NCG
GeoDelft, TU Delft


Inhoudsopgave

Voorwoord
Prof.dr.ir. F.B.J. Barends, voorzitter Subcommissie Bodembeweging en Zeespiegelvariatie, NCG; GeoDelft, TU Delft

Maatschappelijke relevantie van bodemdaling in Nederland Hoe nauwkeurig moet monitoring wetenschappelijk gezien plaatsvinden?
Dr. D.K.J. Tommel, voorzitter van de Technische Commissie Bodembeweging

Wettelijke voorschriften en normering bij de meting van bodembewegingen als gevolg van delfstoffenwinning
Dr.ir. A.J.H.M. Duquesnoy, Staatstoezicht op de Mijnen, sector Geo-Engineering

Bodemdaling: geofysische predictie versus monitoring Nauwkeurigheid van predictiemodellen en mogelijkheden tot geïntegreerde modellering
Dr. J.N. Breunese, Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO

Over NAP en bodembeweging... Een bewerking van de presentatie 'NAP en bodembeweging - houvast of natte voeten?'
Ir. R.E. Molendijk, Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat

Overzicht van geodetische meetmethoden, modellering en analyse
Ir. F. Kenselaar, TU Delft, Afdeling Geodesie

Geodetische toevalsnetwerken: Ontwikkelingen in deformatiemetingen met satelliet-radarinterferometrie en de permanent-scatterers-methode
Dr.ir. R.F. Hanssen, TU Delft, Afdeling Geodesie

Modelleren van bodemdaling bij zoutwinning
Ir. A.J.H. Mensen, Ingenieursbureau 'Oranjewoud' b.v.
Ir. W. A. Paar, Akzo Nobel Salt b.v.

Meetopzet, puntdichtheid, meetfrequentie en modellering bij gaswinning
Ir. R.C.H. Quadvlieg, Nederlandse Aardolie Maatschappij b.v.

Onderzoeksprogramma 2002 - 2007 van de Subcommissie Bodembeweging en Zeespiegelvariatie

Ga naar boven
JSN Boot template designed by JoomlaShine.com